Van achttien naar één door Geurt Franzen.
In de aanloop naar de fusiegemeente Land van Cuijk laat Geurt Franzen in "Van achttien naar één" zijn licht schijnen over de gemeentes in deze regio die de afgelopen tweehonderd jaar zijn verdwenen. Aflevering: Mill en Sint Hubert.
Het raadhuis van Mill in de Kerkstraat in de jaren twintig van de vorige eeuw.
MILL EN SINT HUBERT BLIJFT LANG BUITEN SCHOT.
Ruim honderd jaar staat een Verstraaten aan het hoofd van de gemeente Mill en Sint Hubert. Drie burgermeesters, tussen 1828 en 1933, maar ook andere notabelen levert het geslacht Verstraaten, zoals een gemeentesecretaris en een notaris. Aan het eind van de jaren 20 van de vorige eeuw wordt de macht van de familie minder.
De gemeente heeft rond de wisseling van de 19de eeuw naar de 20ste eeuw twee gezichten: een aantal ambachtslieden en grote boeren gaat het goed, maar een grote groep keuterboeren en arbeiders leeft in armoede en is continu op zoek naar betaald werk. Dat blijkt bijvoorbeeld in 1902 als welvarende boeren uit Duitsland zich op zondag bij de kerk melden en arbeiders "ronselen" voor het werk op hun boerenhoeves. Het brengt geld in het laatje van het arme deel der Millse bevolking.
Als de portemonnees niet gevuld worden , is een stap naar het armenbestuur nodig. Dat fonds wordt gevuld door het gemeentebestuur. In 1902 wordt er 1600 gulden bijgedragen uit de gemeentekas. Wie de handen uit de mouwen wil steken, kan terecht op het ontginningslandgoed Princepeel, van Dominicus van Ophoven. Maar die ondernemer heeft, zo noteert de commissaris der Koningin ,"geen hart voor menschen noch voor dieren".
Een jaar of tien later is de situatie wat beter. Het armenbestuur kan volstaan met een gemeentelijke bijdrage van 600 gulden. Dat Mill, dankzij de inspanningen van notaris H. Kersten, in de 19de eeuw een station heeft gekregen aan het Duitse Lijntje, werpt in die jaren zijn vruchten af. De lokale industrie krijgt een impuls. Van Hout bijvoorbeeld gaat klompen fabriceren. Ook komen er tabaksfabrieken en slachterijen en er is een levendige handel in boter(botermijn). Nog weer 10 jaar later merken ze in Mill en Sint Hubert dat er wereldwijd een crisis gaande is: veel bewoners raken aan de bedelstaf, de gemeentelijke bijdrage aan het armenbestuur stijgt nu tot 3500 gulden.
Tussen de twee wereldoorlogen waart het spook van de gemeentelijke herindeling rond in het Land van Cuijk, maar Mill en Sint Hubert blijft buiten schot. Sterker nog de gemeente wordt, zonder dat daar veel moeite voor moet worden gedaan, uitgebreid. Bij de grote herindeling van 1942 wordt Langenboom, tot dan vallend onder Escharen, aan Mill en Sint Hubert toegevoegd.
Ook bij de herindeling van 1994 hoeft Mill en Sint Hubert niet te vrezen voor opheffing. Bij die fusie wordt de gemeente weer een stuk groter als landgoed Tongelaar wordt toegevoegd.
In de jaren daarna lijkt het doemscenario-einde aan de zelfstandigheid- steeds dichterbij te komen. In 1995 gooit Grave een balletje op: voelt Mill en Sint Hubert er wat voor om samen met Cuijk een grotere gemeente te vormen? Dat idee belandt heel snel in de ijskast.
In de 21ste eeuw wordt met die twee gemeenten wel een gezamenlijke ambtelijke organisatie opgetuigd, zodat het argument dat een kleine gemeente onvoldoende deskundige ambtenaren in huis heeft, door voorstanders van fusie niet meer gebruikt kan worden.
De trein van de herindeling, naar één gemeente Land van Cuijk, valt echter niet meer te stoppen. Als in januari 2020 een referendum uitwijst dat de grote meerderheid van de inwoners op die trein wil stappen, gooit de gemeenteraad de handdoek in de ring en zegt ja, tegen een fusie met Boxmeer, Cuijk en Sint Anthonis. Op 1 januari 2022 verliest ook Mill en Sint Hubert, na ruim tweehonderd jaar, de zelfstandigheid.
Bron: De Gelderlander, bijlage Maasland, maandag 8 november 2021.
Opgetekend door de heer Geurt Franzen.