Land van Cuijks woordenboek - Dialect van Mill


Onderstaand relaas is een compilatie van het boek Wa'k zegge woj, geschreven door Cor Schuurmans en Anni van Tienen.
Heeft u interesse om het originele boek te bestellen na het lezen van deze compilatie? Het boek is uitgegeven door Van de Berg Almere Enschede; ISBN 90-5512-236-x.

Ondanks dat bovenstaand boek reeds in 2006 is uitgegeven is het ,op dit moment, zeker de moeite waard om gelezen te worden, denkend aan de herindeling Land van Cuijk anno 2022.


Wa'k zegge woj ; Land van Cuijks woordenboek dialect van Mill

Taal
In zijn studie naar dialectgrenzen in Noord Brabant van 1937 kwam Prof. A. Weijnen tot de stelling dat niet de rivieren, maar woeste gronden en politieke en kerkelijke grenzen de barrières vormden tussen dialectgebieden in deze provincie ( Noord Brabant) Deze slotsom geldt zeker voor het dialect van het Land van Cuijk. De geografische ligging aan de oostkant van de Peel, destijds een onbegaanbaar veengebied met moerassen en heidevelden, isoleerde het gebied.
Ook de hedendaagse dialectonderzoeker Dr. J. Swanenberg kwam tot de conclusie dat het dialect van het Land van Cuijk , gesproken in het noordoosten van Brabant, sterk afwijkt van de aangrenzende Oost-Brabantse dialecten. Hij concludeerde dat de dialecten van het Land van Cuijk meer aansluiten bij de dialecten van zuidoostelijk Gelderland en noordelijk Limburg dan bij het Meiereis.
Dat het Land van Cuijk en de Baronie van Boxmeer in het verleden meer relatie met Gelre en Kleef hadden en minder met het hertogdom Brabant is te zien aan de lijsten van ingekomen personen in Boxmeer tussen 1750-1810. Hieruit blijkt dat ongeveer 50% van de 103 nieuwkomers uit omliggende dorpen beneden de lijn Haps-Cuijk kwam. Bijna alle andere uit Noor-Limburg. Uit deze gegevens mag men concluderen dat er weinig interregionaal verkeer bestond tussen het Land van Cuijk en de Meierij.
Uit de gegevens blijkt verder dat door de staatkundige tweedeling van het Land van Cuijk in Overambt en Nederambt de trek binnen het ambt groter was dan de verhuizing naar het andere ambt. Dit veroorzaakte, en nog steeds, taalvariante tussen de dorpen.
In het verleden waren er weinig begaanbare wegen die de plaatsen met elkaar verbonden. Iedereen ging te voet of te paard. Afstanden berekende men in uren gaans, als men stevig doorliep kwam men op 4 à 5 km per uur ( lag aan de conditie van de weg).
Dorpen en gehuchten op slechts enkele kilometers afstand van elkaar hielden er opvallende verschillende woorden en uitdrukkingen op na. De taaluitwisseling met de wijdere omgeving werd ook geblokkeerd door de geweldige armoede. De meeste boeren hadden de grootste moeite zich sociaal en economisch te handhaven. Mensen trokken van het platteland naar de stad. Behalve de geïsoleerde ligging en de armoedige levensomstandigheden werkte het overmatig hoge belastingsysteem in de Generaliteitslanden waaronder Staats Brabant viel, negatief op vestiging of uitwisseling van personen en dus van taal.

Genoemde omstandigheden veroorzaakte de beslotenheid van het taalgebied waar woorden uit het Nederlands van voor de 16e eeuw behouden bleven.

schets_wegen_land_van_cuij7_17e_eeuw.jpg
Situatieschets van het Land van Cuijk 17e eeuw. De stippellijnen geven paden weer, de lijnen zijn zandwegen.

Geografie
Het Land van Cuijk is een gebied dat begrensd wordt door de Maas in het oosten en noorden, de Midden-Peelweg in het westen en de plaatsen Vierlingsbeek/Maashees/Overloon in het zuiden.
Dit grondgebied kan van west naar oost worden verdeeld in drie stroken in de noord-zuid richting.
In de west strook grenzend aan de Midden-Peelweg liggen 9 plaatsen: Langenboom, Mill, Sint Hubert, Wilbertoord, Wanroy, Landhorst , Ledeacker, Oploo en Westerbeek.
In de oostelijk strook tussen de Maas en de A73 liggen 12 plaatsen: Katwijk, Cuyk, Sint Agatha, Oeffelt, Beugen Boxmeer, Sambeek, Vortum Mullem, Groeningen, Vierlingsbeek, Holthees en Maashees.
In de centrale strook liggen 11 plaatsen: Grave, Escharen, Gassel, Linden, Beers, Vianen, Haps, Rijkevoort, Sint Anthonis, Stevensbeek, en Overloon.

Geschiedenis
Op de geschiedenis gaan we niet in detail in, daar er reeds door tietallen publicaties en
boeken de geschiedenis van het Land Van Cuijk uitvoering beschreven is.
Bodemvondsten laten zien dat de plaatsen Boxmeer en Cuijk al in de prehistorie bewoond waren. Cuijk groeide in de laat Romeinse tijd uit tot legerplaats die Ceuclum of Cevelum genoemd werd. De restanten van een brug bij Cuijk, schoeisel en andere bodemvondsten herinneren hier aan. Katwijk ontstond ook in deze tijd. Haps bestond toen al. In de 5de eeuw ontstonden Ledeacker en Oeffelt.
In de archiefstukken van het tijdvak 1100-1300 worden later ontstane dorpen genoemd.
Het Land van Cuijk was een feodaal bestuurssysteem geworden en verdeel in twee ambachtsheerlijkheden, gescheiden door de Oeffeltse Raam.
In het Nederambt lagen; Cuijk, Heeswijk, Sint Agatha, Beers, Groot- en Klein Linden, Katwijk, Escharen, Gassel, Mill, Sint Hubert, Haps, Hulsbeek, Wanroy, Hall, Langenboom en Neerloon.
In het Overambt; Maashees, Holthees, Vierlingsbeek, Overloon, Groeningen, Vortum, Mullem, Oploo, Sambeek, , Sambeekse Hoek, Beugen, Rijkevoort, Papenvoort, Toven, Walsert, Ledeacker en Berkenbos.
De stad Grave was een apart bestuursdistrict. Het grondgebied van Boxmeer was een soeverein staatje van de heren De Boc van Mere.
In 1549 kwamen de stad Grave en het Land van Cuijk bij het hertogdom Brabant. Het werd door Philips II van Spanje verpand aan Willem van Oranje. Bij de vrede van Munster 1648 werd het gehele gebied deel van Staats-Brabant. De uitoefening van het Katholieke geloof werd verboden door de Gereformeerde. Lokale kerken bleven leegstaan en de Katholieke godsdienst werd in schuurkerken uitgeoefend.

In 1794 werd Grave veroverd door de Fransen en de domeinen van de Nassaus werden genationaliseerd . Het Land van Cuijk werd deel van de Bataafse Republiek.
Katholieken mochten hun geloof weer openlijk uitoefenen.

Een uitvloeisel van de Bataafse Republiek was het invoeren van registers van de burgerlijke stand in plaats van de kerkelijke doop- trouw- en begraafboeken. Landmeters legden grondeigendom en gebruik ervan vast in kadasters.
Langzaam bloeide de regio op en ontstond er een aanzienlijke handel met Limburgse dorpen en met Kleef en omstreken. De afscheiding van België had dramatische gevolgen voor de handel op de Maas en ook de militaire inkwartiering leidde tot grote armoede in Cuijk en omgeving. De grote veranderingen hadden plaats aan de westkant van het gebied. Dank zij de kunstmest werd de exploitatie van de Peel rendabel. In de ontginningen vestigden zich mensen en ontstonden nieuwe plaatsen. De eerste nederzetting die leidde tot de plaats Wilbertoord, dateert van 1840.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte ook het Land van Cuijk een snelle ontwikkeling door. Schaalvergroting, ruilverkaveling, bevolkingstoename, mobiliteit, scholing en industrialisatie veranderden het leven, de cultuur en het dialect van de streek. In het begin van de vorige eeuw kwamen veel mensen nauwelijks verder dan de naburige dorpen. Wat de scholing betreft viel nauwelijks meer dan lager onderwijs te genieten voor de Tweede Wereldoorlog.

Volksaard
Over Brabant en Brabanders is al heel wat geschreven, niet altijd even vleiend overigens. Volgens professor Van den Eerenbeemt ontstond in de achttiende eeuw een stereotiep beeld van de bevolking. De rondreizende Hollanders en de in het zuiden gestationeerde protestante ambtsdragers vonden het een achterlijk en bijgelovig volkje dat zich verzette tegen het centrale gezag in Den Haag. Andere vonden de Brabanders met hun grote gezinnen vriendelijk maar onderontwikkeld en arm.
In Leer ze me kennen zegt de schrijver Jan Naaijkens dat de Brabander niet bestaat en er een groot verschil bestaat tussen de inwoners van het katholieke Oost- en het meer protestantse West -Brabant. Volgens hem heeft vroomheid en volgzaamheid, ijver en arbeidzaamheid in combinatie met de roomse blijheid geleid tot een optimistische levensstijl in grote delen van de provincie.
Voor het Land van Cuijk zijn de karakteristieken arm en onderontwikkeld vermoedelijk tot het midden van de vorige eeuw van toepassing geweest. Arm is een rekbaar begrip. Bij vele kleine gemengde boerenbedrijven met veel kinderen werd geen honger geleden, maar een vetpot was het ook niet.
In een eeuw tijd is de situatie echter compleet veranderd. Armoede en onderontwikkeling zijn praktisch verdwenen. Maar vriendelijkheid, saamhorigheid en optimistische levensstijl zijn gelukkig gebleven.

LAND VAN CUIJKS WOORDENBOEK
In dit verkorte ( zie voor het volledig woordenboek het origineel boek wa'k zegge woj) woordenboek zijn per letter maximaal 3 woordsoorten aangegeven volgens de volgende afkortingen:
bn=bijvoeglijk naamwoord
bw= bijwoord
telw=telwoord
vz=voorzetsel
ww=werkwoord
zn=zelfstandig naamwoord
m=mannelijk
v=vrouwelijk
o=onzijdig
mv=meervoud
dlw=deelwoord
vnw=voornaamwoord
pers=persoonlijk
bep=bepaald
onbbep=onbepaald
wk=wederkerig
vr=vragend
vld=verleden.

DE LETTER A
aauwbette,
ww., kletsen. -Die kels staon al den helen dag te aauwbette.- Die kerels staan al de hele dag te kletsen.

ammezuur,zn.o., blaasvermogen. -Hej haj gèn ammezuur mèr.- Hij kon er geen noot meer uitkrijgen.

aveseerww., opschieten. -Aveseer us un bitje- Schiet eens op.

DE LETTER B
bats,zn.v., platte schop, maar ook :achterwerk. Die hè un flinke bats Die heeft een flink achterwerk.

bèrig,bn., tochtig (van varken). De zog is bèrig. De zeug is tochtig.

brèt,zn.o., plank, opzetstuk ( van kar of paardenwagen) -Hej haj de karbrètjes vergète d'r op te zette.-. Hij was vergeten de opzetstukken op de kar te zetten.

DE LETTER D

doos,zn.v., traag en dom vrouwmens. -Die hoefde niks te vraoge, des zo'n doos,- Vraag haar maar niets, die snapt de vraag niet eens.

drinkestuitjezn.o., blauw geëmailleerde kan met deksel om drank in te vervoeren en te bewaren( uit het deksel kan worden gedronken). -ge mot zörge dè ut drinkestuitje nie in de zon lei-. Je moet de kan met drank in de schaduw leggen.

drölleke,zn.,goeierd.- Des echt un goei drölleke- Dat is echt een goedzak. Ook: lief kind of jongetje.

DE LETTER E
effenafbw., zuinig, ontstemd kijken. -Ik heb um zelde zò effenaf zien kieke-. Ik zag hem zelden zo ontstemd kijken.

eiges,bw., zelf -Dè doe 'k liever eiges-. Dat doe ik liever zelf.

erpel,elper, zn.mv., aardappel(en). -Kunde gej efkes erpel schèlle.- Zou jij even de aardappels willen schillen? Ook in het gezegden als-De erpel komme uut. Je hebt gaten in je sokken. Groot bal mè klein erpel-. Beloofde heel wat, maar stelt weinig voor.

DE LETTER F
fiep,zn.m., persoon die veel(onzin) praat.Des un aauw fiep-. Dat is een kletsmajoor.

flodderbonne, zn.mv., tuinbonen. -In flodderbonne stikt 't duk van de luus -. Tuinbonen zijn erg gevoelig voor luizen.

Foetele/foezele,ww., vals spelen. -As ge zò foetelt/foezelt, meude nie mèr mè doen.- Als je vals blijft spelen , mag je niet meer mee doen.

DE LETTER G
Gelp, bn.,fris, gezond. -'Ut gras zieter gelp uut-. Het grasveld zit er frisgroen uit.

Griesele,ww aanharken. -'Saoterdags motter gegrieseld worre.- Op zaterdag moet het erf worden aangeharkt, liefst in een mooi patroon.

Gutgatzn.o., afvoer van de gootsteen in een aanrechtblad.

DE LETTER H
Haffel, zn.v., handvol.

Hangorezn.mv., kinderen -Urst grote minse en dan hangore.- Volwassenen eerst, daarna pas de kinderen.

Hawdoe war, tot ziens. Kenmerkende afscheidsgroet in het Land van Cuijk.

DE LETTER I en J

Inschudde,ww., inschenken

Juunpiepkes,zn.mv., groen van de ui. -Haldus wa juunpiekes uut den hof-. Haal eens wat groen van de uien uit de tuin.

DE LETTER K

kannadasse,zn. mv., populieren

keijdood ,bn., morsdood.-Haauw d'ow eige goed vast want as ge valt binde keijdood-. Als je hier vanaf valt ben je morsdood.

Kèps,bn. platzak.

DE LETTER L

Lektries,bn., elektrisch. -Dor hebbe ze nog gèn lektries licht-. Daar zijn ze nog niet aangesloten op het elektriciteitsnet.

Loerie,zn.m. koude koffie.- Ik hoef dieje kauwe loerie nie-. Ik heb geen zin in die koude koffie.

Lulboks(Lulhannes), zn.m., iemand die kletst of zwamt. -Zonne lulhannes binde gauw zat-. Van zo'n zwamkous heb je gauw genoeg.

DE LETTER M

Mem, zn.v., borst, tepel. In een gezegde:-Die hengt an d'achterste mem-. Die is het minst bedeeld.

Moele,ww., praten. -Dieje mins kon goed moele-. Die man kon goed praten.

Moen,zn.v., moeder. - Ons moen hèt de boks an-. Mijn moeder is de baas (dominant)

DE LETTER N

Naovenant,bw., relatief, in verhouding tot, naar gelang de inzet.- Dor hebbe we naovenant gèn wil van gehad-. Dat heeft ons relatief weinig voordeel opgeleverd.

Nùile,ww.,Kletsen, zeuren. - Dè stöt dor mar te nùile-. Dat blijft daar maar staan kletsen.

Noj,bw., ongaarne, met tegenzin. As ge dè noj doet, dan hoefd't nie-. Als je er een hekel aan hebt, laat het dan maar.

DE LETTER O

Ocherrum, uitroep. Wat jammer, wat een pech.

Oe tòòch, uitroep, War erg, Verschrikkelijk

Opneejt, bw., opnieuw. Doeget mar es opneejt-. Doe het maar over.

DE LETTER P

Pakhuus ,zn.o., winkel van de coöperatieve boerenbond (NCB).

Pakkendrager, zn.m, bagagedrager van de fiets.

Prul, zn.m, buik- Ik hebbet in miene prul-. Ik heb buikpuin.

DE LETTER R

Renge ww., bonen afhalen van de struik.

Roei, zn., are (100m²).-Unnen bunder is 100 roei.- Een hectare is 100 are.

Romtuit, zn.m., melkbus.

DE LETTER S

Sapketje, zn.o., dropje

Schrobgat.zn.o., gat in de muur waar het water weg kan als er geschobt wordt.

Stalreep, zn.mv., palen in de stal waar de koeien aan vast stonden.

DE LETTER T

Tas,zn.v., kopje. - Hedde nog gèr un tas koffie?-. Wil je nog een kopje koffie.

Tod,zn.m., vod, lor van slechte kwaliteit.

DE LETTER U

Un, Unne, lidwoord., een. -Unne mins en un vrommes-. Een man en een vrouw.

Uutmaak,,zn.m., excuus. -Hej haj unne goeien uutmaak, mar ik gleuf 'm gaar nie-. Hij had een goed excuus, maar ik geloof er niets van.

DE LETTER V

Verket,zn.m., vork

Verrekke, ww., dood vallen, barsten (figuurlijk). -Ge kunt verrekken gej-. Barst maar!.

Vrollie,zn.mv., vrouwen, meisjes.-Hedde wer achter de vrollie an gezète
?-.
Zat je weer achetr de meisjes aan?

DE LETTER W

Wiever,zn.mv., vrouwen- -Vroeger droege de wiever nog unne poffer asse noa de kerk ginge-. Vroeger droegen de vrouwen een kanten muts als ze naar de kerk gingen.

Wörtelkeszn.mv., worteltjes-Kniend zien gek op wörtelkes-.
Konijnen zijn dol op worteltjes.

DE LETTER Z

Zeegbn., tam mak. -Mè kiender ist wel hendig, dè 't pèr zo zeeg is-. Met de kinderen is het wel makkelijk, als het paard mak is.

Zogzn.v., zeug. In gezegde; Unne boer en un zog hebbe nooit genog-.
Boeren en varkens willen altijd meer, zijn nooit tevreden.

Zund zn.v., zonde.- 't zund dèt ut afgelopen is .-. Jammer dat het is afgelopen.