Het gilde van St. Catharina
HET GILDE VAN SINT CATHARINA.
Sint Catharina Gilde anno 1925
namen van personen op bovenstaande foto; (volgorde namen komen niet overeen met de positie van de personen op de desbetreffende foto).
Sjef Giezen, Jan Rooyendijk, Grad v.d. Cruysen, Bert Helmerich, Mina Helmerich, Tinus Rooyendijk, Maan Verbruggen, Tom Heys, Huub Verstraaten, Wim van Tienen, Jelders,
Bert van Tienen, Tinus Nelissen, Manus v.d. Duyn, Groen, Bertus Theunissen, Jan v.d. Heuy,
Willem Albers, Jef Schraven, Frans Kremers.
Van gilden van voor 1600 mag worden aangenomen, dat oefening in de wapenhandel, of vormen van een kerkelijk broederschap , mede ter opluistering van kerkelijke feesten, het eerste doel was. Steeds werd er verbinding met de kerk gezocht. Het gilde luisterde de grote processies op.
Op schiet- en teerdagen werden missen gedaan voor overleden en levende leden van het gilde. De pastoor stond dikwijls bovenaan de ledenlijst van gildebroeders. In Mill komen ook de van der Voorts, Heren van Aldendriel, voor als lieden van het gilde.
De huishoudelijke inrichting werd geregeld volgens de gildekaart (charter). Hierin stond onder andere vermeld, hoe het gilde bestuurd werd, de rangen en de data van teer- en schietdagen en de toelating van nieuwe leden. Een voorname en noodzakelijke gilde-plicht was het begraven van de gildebroeders en zusters.
Het vogelschieten werd beschouwd als een gepast vermaak. Bij de Mis voor het vogelschieten trad men met vaandel en wapens de kerk binnen en vroeger trommelde de tamboer tot voor de communiebank. Het vogelschieten levert een koning op.
Wie driemaal achter elkaar koning was werd keizer. De koning of keizer was verplicht een plaat (schild) aan het gildezilver toe te voegen. Her gildezilver vertoont behalve namen en jaartallen menig versje, gemaakt door de schenker.
Van het Millse Gilde is zeer weinig bekend. Het Catharinagilde wordt verondersteld te zijn gesticht in 1625, maar bewijzen zijn hiervoor niet aan te voeren. In 1925 werd op luisterrijke wijze het 300 jarige bestaan gevierd. Het gilde heeft perioden van grote bloei en diep verval gekend. Om aan de grote onderlinge ruzies een eind te maken verbrandde de pastoor in 1862 alle papieren. In 1864 kwam er weer leven in het gilde. De kas was bijna leeg en daarom werd een aantal schilden verkocht voor de lage prijs van 14 gulden en 47 cent.
25 jarig jubileum Sint Catharina Gilde 1933
Enkele jaren geleden was de gemeente zo gelukkig een aantal zilveren schildjes uit de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw te kunnen redden door aankoop. Het gilde zelf beschikt slechts over zilver uit de 2e helft van de vorige eeuw (1800) en uit deze eeuw (1900) . Een koningsschild uit 1730 werd geschonken door J.J. Pluck, Peelmeester en Koster te Mill. Op een schild uit 1750 staat vermeld; Ja, Gilde Broeders met U Snaphaen-valt nu wat dapper op de vogel aan- want U slap schiete doet ons verdriete.
De laatste jaren wordt wel zeer slap geschoten, want het gilde bevindt zich, in diepe ruste.
Afbeelding van Sint Catharina
namen van personen op bovenstaande foto;
v.l.n.r.
Frans Kremers, Gerrie Hoevenaars, Jacob Martens, Gerrit v.d. Cruysen.
zittend v.l.n.r.
Grad v.d. Cruysen, Jac. Janssen, C. de Klein.
Feestgids Sint Catharina Gilde van Mill in 1925(voorblad)
In her verhaal Over de gezworenen, de borgen en de nasleep anno 1715. komt ook een lijst voor van de borgen voor de schuld van de Roomsche Gemeijnte waar ook een aantal gildebroeders worden vermeld.
Jan Jan Zelten en Henric Jan Selten, mogelijk broers, Peter Tissen de Kuijper, Hendric Beckers, weer een schoonschoon van de voormalig richterbode en substituut scholtis tot Mill, Adriaen Godduaerts (1650-1708) Jan Hermens en Meeuws Hermens, de voorvaders van onder andere alle Alber(t)sen. Het Gilde Sint Catharina heeft ons weinig nagelaten. Uit de schamele gegevens voor hun stamboom-aankleding.
Een simpele vermelding in een cijnzboek, contributie-tafel of begrafenisboek ia al een hele aanwinst. Gelukkig beschikken we over het contouren-schildjesboek van het koningszilver, samengesteld door Mathieu Hoeymakers omstreeks 1976. Ook bestaat er een zielboek, thans in het archief bij de parochie Heilige Willibrordus, aanvangende 1631. Hierin komt onder andere voor Bartholt van de Voort, Heer van Aldendriel .
Voorts heeft de gemeente Mill een collectie zilveren schildjes in bezit. In de opeenvolging van de verschillende jaren zijn veel hiaten. Gelukkig zijn uit 1715 en 1716 2 koningsschilden bewaard gebleven. In 1715 was Jacob Jan Pluck, Peelmeester en Coster, conninck van de Guld. Hij is stamvaarder van veel Cuijkse geslachten. In het cruciale jaar 1715 schoot hij de vogel af. De derde dag na Pinksteren, op de feestdag van het gilde, het feest van Suntekatrien. Onze voorouders waren alle sores met de protestanten toen allang vergeten. In 1716 werd Jan Thijssen, waarschijnlijk de zoon van Mathijs Zelten, den olieslager, koning. Beider kwartieren komen uit bij de stamvader Peter die Smidt, ergens omstreeks 1550 geboren in Sint Hubert. Natuurlijk staan beide koningen op de lijst van de borgen.
Uit 1925 dateert een feestgids, waaruit blijkt dat men aanneemt dat het gilde op dat moment 300 jaar oud is. Zie bovenstaande copy van de titelpagina, ons ooit aangereikt door Walter Jansen van bakker Jansen in de Meeren. Dat betekent dat het thans slapende gilde Sint Catharina momenteel de respectabele leeftijd heeft bereikt van 375 jaren. Gildes kunnen namelijk nooit worden opgeheven, ze zijn actief, teren en schieten den vogel af, of...ze slapen. In de naamlijsten van de gilden van Nederland behouden zij hunne plaatsen ook hunne namen en worden ook op landdagen toch met ere genoemd. Een bijzondere borg, die wij als laatste vermelden is Jan Derckx Hammen. Hij is waarschijnlijk de relatie ( de kruiwagen), die weet had van de rijkdom van Hendric Hammen en diens huisvrouw Catharina Driessen.
Onder de neus van de Commandeur van het klooster van de Commanderije der Duitse Orde op het kasteel van Gemert, heeft hij de erfenis kunnen wegsluizen naar Mill. Voor een goed doel zal hij wel gezegd hebben! We hebben nergens kunnen vinden, nergens staat geschreven hoe de lening in termijnen is gelost. Wij hebben daar enig speurwerk naar gedaan. In Gemert is het echtpaar Hammen-Driessen , voor 1811, niet bekend. Ook in de doopboeken en huwelijksgegevens van de parochies in de buurt komen zij niet voor.
Volledigheid van de ons ter beschikking staande bronnen bieden natuurlijk geen garantie. Onderzoek in de uitstekend gedocumenteerde cartotheek van Wim Jaegers in Venray ( DB gegevens 1650-1811) levert het volgende resultaat op. Hendric Peters Hammen is gedoopt in Mill, 26-06-1661 als zoon van Peter Jans Hammen (1633) en Catharina Jans. Wij nemen aan, dat Hendric meermalen op bedevaart is gegaan naar Handel en daar Catharina Driessen heeft ontmoet. Mogelijk ook daar met haar is getrouwd.
Geluk, zuinig leven, hard werken, weinig tegenslag, hebben van hen rijk gegoede lieden gemaakt. Logisch concluderend, die tijd ongeveer 1700 in aanmerking nemend, denken wij, dat het kinderloos echtpaar Hammen-Driessen uit Gemert, de schuld heeft kwijtgescholden.