De Kerk van de Heilige Willibrordus te Mill
DE KERK VAN DE HEILIGE WILLIBRORDUS TE MILL IN 1878 GEBOUWD DOOR PASTOOR HENRIC MICHIELS & ARCHITECT CEES VAN DIJK.
De navolgende compilatie is een eenmalige uitgave gepubliceerd door de Vriendenkring van Myllesheem gedateerd 5 september 2008.
Van de 7de kerk, de herberg en de 3 torens van Mill 18-19de eeuw.
Na de kerk van pastoor Berends en na de kerken van Escharen, Rijkevoort, Indoornik-Hetere, Vessem en Nieuwveen besluiten we deze serie met de 7de 19de -eeuwse kerk, die in het Millsche werd gebouwd door Pastoor Michiels. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voordat pastoor Michiels (1822- 1892) het startsein tot de bouw van de huidige kerk van Mill kon geven. Alle verwikkelingen in de parochie, de onenigheden met het kerkbestuur ten spijt, slaagde hij er in, zijn oorspronkelijk plan door te zetten.
Wij kunnen dit nog eens nalezen in het boekje van 650jaar Parochie H. Willibrordus namens de heemkundekring door Bep Claassens geschreven en in 1976 uitgegeven. (zie tevens het verslag op de website).
De kerk moest het middelpunt worden van het nieuwe centrum. De as oost-west en noord-zuid. Het is een ongeschreven wet maar een oeroud begrip, dat voorname gebouwen pendanten hebben. Deze term is het beste te omschrijven als -in gelijkwaardig gezelschap verkeren-.
Onze kerk staat zuiver georiënteerd, dat wil zeggen met het altaar naar het oosten(het heilige land), het liefdesgesticht c.q. het klooster van de Zusters Franciscanessen naar het zuiden, het gemeentehuis west en de herberg in het noorden.
De moeilijkheden met parochie, bestuur en bisdom waren ineens opgelost, toen de familie van burgemeester Verstraaten het perceel grond aanbood tegenover het klooster momenteel winkelcentrum aan de weg van De Straat (Schoolstraat) naar de oude kerk aan de Hoogstraat. De huidige Kerkstraat ooit ergens in de stukken Raadhuisstraat genoemd, was in 1878 nog een onverharde weg. De stationsstraat bestond helemaal niet, was mogelijk een paadje tussen de velden. Die-moest nog-gevaren-worden! Dat was snel gebeurd, omdat alle ophoogzand met kar en paard gehaald werd uit de Groespeel en de Princepeel. De parochianen hadden het totale grondwerk voor de bouw van de kerk voor eigen rekening genomen. Het werk en de hoeveelheid zand viel behoorlijk tegen. Er zat een flinke kluit zwarte grond (teelaarde) op het perceel en het ophoogzand diende in gelijke kubieke meters te worden -aangevaren-.
Pastoor Michiels vroeg aan de eigenaars een overmaat aan perceelgrootte. Dat had hij nodig voor een herberg. Van heinde en ver wamen immers vaklui naar Mill, metselaars, steigerbouwers, opper- en timmerlui, welke hij een goed onderkomen wilde bieden. En zo komt het, dat ook in Mill kerk &herberg al in een vroeg stadium een geheel uitmaakte. Alleen het merkwaardige hier is dat de huidige en voorgaande eigenaren van het Centrum , de familie Rooijackers, in rechte lijn nazaten zijn van de oorspronkelijke initiatiefnemers Adriaan Verberk en Gerarda Maria Nillissen, die in 1879 trouwden en dit café met logiesmogelijkheid begonnen. Janus was huisschilder en Grada kokkin bij de koopmansfamilie Van Lieshout-Cavadino.
Wij laten u bijgaand 3 torens zien, die betrekking hebben op de Millse Kerk
De drie torens van Mill:1.) 1789 Jan Bulthuis 2.) 1963 Leo J. Hart 3.) 1878 Cees van Dijk
No. 1 stond op het oude kerkhof, zwaar -onderkommen- vanwege een manco aan goed onderhoud door de protestantse gebruiker. Jan Bulthuis tekende deze ruïne in 1789. Midden in een winternacht stortte de toren in 1823 finaal in. No. 2 is een tekening van Leo J. Hart uit het boek Torens, Hoogtepunten in de Lage Landen (uitgifte 1977), enigszins gehavend mogelijk door een schot met de 8-staal van III-20 artillerie op de vroege morgen van 10 mei 1940.
Bij no. 3 behoort het volgende verhaal. Voor de bekroning van de robuuste toren van Mill had de architect Cees van Dijk een eigen visie. Anders dan een gewone spits ontwierp hij boven de omkransing een bescheiden maar rijk geornamenteerd achtkantig toren dak. De toren zou daarmee gelijk 10 meter hoger worden. Dankzij wijlen Martien Jansen beschikken wij over de tekening. Helaas ging deze vlieger niet op. Bij de kerkenkas was de bodem in zicht en het bestuur besliste-dat kan altijd nog- en liet het lage dak dichtplanken met steigermateriaal en beleggen met leien.
Over architect & ontwerp, over pastoor & financiën en over parochie & plechtigheden gaat ons volgende verhaal.
Van Brabantbeeld & schade, heilig vuur en ellende in 1878/1906.
In de vorige hoofdstuk hadden we het even over torens en het boekje van Janse & Hart (uitgave 1977). Hierin komt onze Millse toren voor als representant van alle Cuijklandse evenbeelden. Nu moet u niet vergeten, dat in 1878 de nieuwe kerken van de parochies Cuyk, Haps en Wanroy nog gebouwd moesten worden. De diensten werden daar nog steeds gedaan in de door de protestanten teruggegeven gebouwen. Over het algemeen waren dat opgeknapte bouwvallen.
Mill, R.K. kerk bouwstijl neogotisch; bouwtijd 1877-1878; hoogte 60m; grondvlak 8,5x8,5 m. Datum foto 1920.
U kunt zich het silhouet van het dorp Mill toch onmogelijk voorstellen zonder die markante kerktoren (the Skyline heet dat tegenwoordig) Met het oog daarop staan we even stil bij alle torens. Hierover is al enige tijd een discussie gaande.
Want veel torens met de daaraan verbonden kerken worden door sloop bedreigd. Gelukkig doch helaas uit nood geboren is er recentelijk Brabantbeeld opgericht; een stichting, die zich fort& Sterck maakt en actief bezig is om dit toekomstig spookbeeld tegen te gaan. Samen met de Bond Heemschut en andere monumentenorganisaties, verenigd in de Federatie van Brabantse Monumenten (Sparrendaal 5 in Vught) probeert men het tij te keren. Torens betekenen vooral torenhoge lasten voor een gemeenschap, waarvan de kosten meestal moeten worden opgebracht door een kerkgenootschap.
Op torens moeten we zuinig zijn. Als ze vanwege de kosten gaan verdwijnen, trekken we een verkeerde wissel op de toekomst en brengen we torenhoge schade toe een het landschap. En dit speelt vooral in Brabant. Laten we hopen, dat genoemde stichting met wijsheid te werk gaat en in den lande veel adhesie krijgt van de plaatselijke bevolking. De discussie is momenteel gaande, gelukkig in positieve zin.
Cees van Dijk (1833-1910), de architect en tevens hoofduitvoerder van de firma Bensen N.V. , de aannemer van de bouw, heeft het niet gemakkelijk. Hij ontwerpt de kerk van Mill in de Neder Rijnse versie van de Neogotiek, spitsbogen in raamvormen en in gemetselde diepe nissen, de zogenaamde spaarvelden. De toren is het boegbeeld, heeft 4 geledingen en een opvallende toepassing van overhoeks geplaatste steunberen. In deze bouwstijl is tot dan toe in de wijde omtrek nog geen enkele kerk gebouwd. We nemen aan, dat de bouw al tijdens de uitvoering veel bekijks krijgt, ook van buitenaf. Mill ligt op een kruispunt van wegen en is op dat moment met de trein bereikbaar.
Behalve de herberg & logies van Verberk-Nillesen aan de kerk, ontstaan ook aan het station twee uitspanningen met café en koetshuis . Jan Giesen, afkomstig van Wanroy en Hendrik van de Linden hebben in die tijd hier ruim hun kostwinning.
Vanuit Mill brengt men reizigers naar Grave en de omliggende dorpen, naar Beers en Wanroy, ja zelfs naar Cuijk. De maasbuurt-spoorweg is pas later aangelegd.
Van veel bekijks komt meestal ook veel commentaar. De meningen zijn erg verdeeld, ook in kringen van vakbroeders. Architect Cees van Dijk heeft gelukkig het heilig vuur in zich en handhaaft ondanks alles zijn oorspronkelijk ontwerp. Het ellend begint bij de bekroning van het torendak, zoals we gezien hebben en ook de architectuur van het interieur krijgt forse kritiek te verduren. Schrijver en bouwhistoricus Jan Kalf zal in zijn enorm omvangrijk boek De Katholieke Kerken van Nederland (uitgave 1906) de woorden gebruiken: -De treurige trant van de Gotiek , welke de toren, de westgevel en zijbeuken vertoont en de zonderlinge wijze, waarop de architect het interieur meent te moeten versieren...!- Eigenlijk onbegrijpelijk, omdat dezelfde criticus in hetzelfde boek over de Sint Franciscuskerk in Nijmegen juist de loftrompet steekt over bijkans hetzelfde interieur, ontwerp en uitvoering van notabene dezelfde Cees van Dijk.
Daarom menen wij, dat onze majestueuze toren nogmaals in volle glorie moeten laten zien.
Van de koning, de architect en de bisschoppen in 1840 en 1876.
Links: Dr. P.J.H. Cuijpers ; rechts zijn leerling Cees van Dijk.
De historie van de 19de-eeuwse Katholieke kerken van architect Dr. P.J.H. Cuijpers is vaak beschreven. Onlangs nog verscheen bij boekhandel Beks in Veghel het verhaal van architect Gerard van Asperen over Les Deux Pierres. Het gaat over de Sint Lambertuskerk van Pierre Kuijpers (1856) en de Heilig Hartkerk van Pierre Tooten (1960). De eerste wordt gerestaureerd en de andere die ruim 100 jaar jonger is wordt afgebroken. Over beide is in Veghel veel te doen . Mensen zijn gehecht aan hun kerken, heeft met emotie te maken.
De neogotische opzet van de katholieke kerken , die in Nederland gebouwd zijn tussen 1853 en 1910 in de bisdommen Den Bosch en Haarlem, oogsten alom veel lof en bewondering. In die periode worden ongeveer 500 kerken opgeleverd, ontworpen na de neogotische trant van Cuijpers. Een niet onaanzienlijk deel hiervan komt voor rekening van architecten , die bij hem in de leer en dienst zijn, opzichter c.q. uitvoerder op de bouwplaats worden en later zelfstandig ontwerpen maken. Tot deze laatste groep behoort ook Cees van Dijk, de architect van de Heilige Willibrorduskerk van Mill. Voor de goede orde vermelden wij bezig te zijn met de 7de kerk in het Millsche van de 19de-eeuw.
In feite brengt een protestantse Oranjevorst , koning Willem II de neogothiek naar Nederland. Als prins van Oranje vertoeft hij voor 1815 in Engeland en verdiept zich daar in de neogotische bouwkunst, waarin veel overheidsgebouwen zijn uitgevoerd. Niet alleen kerken, maar vooral ook universiteitscomplexen en colleges hebben in Engeland een neogotisch aanzien. Als hij in 1840 koning van Nederland wordt laat hij al direct in den Haag aan de Kneuterdijk een aantal gebouwen met gotische kenmerken neerzetten. Cuijpers van zijn kant, geïnspireerd door de Franse restauratie-architecten past deze stijl voor het eerst toe bij de verbouwing en uitbreiding van de bisschopskerk (kathedraal) van Roermond. Deze wijze van bouwen slaat aan en wordt het symbool van de katholieke opleving na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Daar komt nog bij, dat men de neoclassicistische architectuur van de rijks-ingenieurs en de waterstaatskerken spuugzat is. De KUN en het KDC in Nijmegen hebben daar boeiende lectuur over. Maar na 500 kerken van Cuijpers en de zijnen is het ook weer welletjes; de ontwerpen van het Centraal station en het Rijksmuseum in Amsterdam krijgen allengs veel kritiek, te Roomsch zegt men. Bij de prijsvraag voor de Beurs(van Berlage) moet Cuijpers dan ook de vlag strijken.
In verband met de bouw van een nieuw raadhuis maakt architect Cees van Dijk in 1876 voor het eerst kennis met de gemeenschap Mill. Hij mag een bouwprijs-aanbieding doen compleet met ontwerp. Ook architect Hamilton uit Boxmeer is voor dit object gevraagd. Hamilton had eerder het tolhuis aan de Vorschendijk hoek Achterdijk, Beerseweg 72, voor rekening van de gemeente gebouwd. Van Dijk krijgt de opdracht. Beide mooie oude gebouwen zijn nog in onze tijd "opgeruimd".
Architect Cees van Dijk is van protestante huize, geboren op 5 juni 1833 te Houten bij Utrecht. Zijn vader leidt hem op voor timmerman. Via een bouwbedrijf in Schiedam wordt hij betrokken bij de bouw van Katholieke kerken. Daardoor gaat hij in de leer bij de al eerder genoemde kerkenbouwer Dr. Pierre Cuijpers in Roermond. Hij heeft de huik naar de wind gehangen, want als hij in Mill zijn werk begint, is hij praktiserend katholiek. Ondanks de kritiek, die zijn werk ondervindt en dat is voor die tijd zeker niet mals, heeft de steun van het bisdom. Van zowel Mgr. Godschalx als Mgr. Van der Ven krijgt hij mooie aanbevelingen. Zodoende bouwt hij de kerken van Mill , Zeeland, Batenburg, Deest, Maasbommel, Wamel, de Sint Trudo van Eindhoven en de Sint Franciscus van Nijmegen.
Ook voor het klooster van Alverna heeft hij ontwerptekeningen gemaakt. In 1905 gaat hij terug naar Houten en is daar in 1910 overleden.
Van architect-nomaden en kruisbloemmotief in 1878 en 1938
Foto 1903: Interieur Sint Willibrorduskerk Mill.
Het verhaal gaat: dat bouwmeester Pierre Cuijpers zijn medewerkers en leerlingen het volgende voor ogen hield:
Studeer op het oude
Opdat gij 't onthoude,
En krachten moogt winnen,
Om opnieuw te beginnen.
Kees van Dijk, de architect van de Millse kerk heeft deze regels goed in zijn oren geknoopt. In een summiere biografie over zijn persoon door Mgr. H. van Helvoort wordt dit steeds weer duidelijk. Van Helvoort was bisschoppelijk inspecteur bouwzaken en directeur van het bouwbureau in Den Bosch in de jaren 1950-1970. Hij heeft over een aantal architecten van de 19de -eeuwse kerken in ons bisdom ter zakekundige stukken geschreven.
Het verhaal betreffende Kees van Dijk is getiteld -van timmerman tot architect- (uitgave beperkt de dato mei 1976). Veel architecten leiden rond 1850 een zwerversbestaan , leven als nomaden, trekkend van bouwplaats naar bouwplaats. Ze hebben zich praktische ervaring opgewerkt van bouwvakker naar uitvoerder, opzichter naar architect. Er is in die tijd weinig variatie in de mogelijkheden om zich snel te verplaatsen. Zo beschikken ze meestal niet over een rijtuig met paard zoals de architecten Weber (Uden) en van Tulder (Valkenswaard ), hun gevestigde collegae. Veel lopens en veel kosthuizen hier en daar behoren tot hun financiële mogelijkheden. Van Helvoort kan onze Kees van Dijk (1833-1910) met behulp van akten in de burgerlijke stand dan ook op de voet volgen. Van Houten gaat hij naar Schiedam, Roermond over Geertruidenberg naar Dreumel.
Als hij in Batenburg woont (1872) heeft hij al een gezin met vrouw en een dochter. In Maasbommel bouwt hij zijn eerste kerk, daarna volgen de Sint Victor van Batenburg en Sint Jacob van Zeeland rond 1874. In 1875 verblijft hij nog in Den Bosch. Hij woont op 1 mei 1876 in Mill aan de Beerseweg tegenover het doktershuis van Theodoor Kipp.
Maar het verhaal gaat verder: we schrijven 1976 100 jaar later, als we 650 jaar parochie Mill herdenken. Juist op dat moment zal Mgr. Harrie van Helvoort de kerk van Mill bouwkundig geslaagd noemen en de uitvoering van het interieur boeiend en weldadig aandoend vinden. Hij zal roemen op de ingangspartijen die een maaswerk van spitsboogornamenten vertonen. De kerk van Mill, in dossier het 4de ontwerp van Van Dijk, is van een nieuwe orde en heeft een rijkere profilering dan voorafgaande uitvoeringen. Deze 3-beukige basilicale kerk is veel groter en rijziger dan de kerken van Maasbommel, Batenburg en Zeeland. De kerk is met recht op de lijst van monumenten van Nederland geplaatst. Aldus rector Van Helvoort in 1976.
In de inventarisatie "19de -eeuwse kerkelijke bouwkunst in Nederland" door Dr. H.P.R. Rosenberg (staatsuitgave 1972) wordt de kerk gerangschikt onder de benoeming -neogotische pseudo basiliek- met gelede pijlers en een eenbeukig koor, een rijzige westtoren met overhoekse steunberen en een rijke nissen architectuur.
Blijkbaar heeft men zich in Mill toch ten aanzien van het interieur , de kritiek van Jan Kalf aangetrokken. Zijn bezwaar sloeg voornamelijk op de spitsboog met kruisbloemversiering in de blinde onderramen van het middenschip(zie foto). Toen Martin van Beeck, de architect uit Eindhoven , in 1938, de uitbreiding van de kerk met 2 transepten en sacristie ontwierp, heeft hij deze ornamenten subiet laten weghakken. Het gebrandschilderde glas in de ramen had hij moeten sparen, maar ook dat sneuvelde in deze 1st beeldenstorm, waarvan er later nog een aantal volgden. Onze mooie Willibrorduskerk heeft ze gelukkig, maar lijdelijk en gelaten overleeft. In de kleine strookjes glas-in-lood aan de zijkanten van de spitsboogramen herkent men nog de prachtige felle kleuren uit den beginne.
Van pastoor, een trappist en een Wanroijse Franciscaan ad 1878.
Henricus Wilhelmus Michiels 1822-1892
Pastoor Michiels was een hoogbegaafd man, ijverig en voortvarend. Het duo pastoor-architect, Michiels-Van Dijk werkte uitstekend. Pastoor wist wat hij wilde, hij keek vooruit en voorzag grote groei in de Millse parochie. Van hem is ook de uitspraak -ik zal Mill een kerk geven die nooit meer te klein is-. Hij wist , wat het betekende zich in een grote parochie te moeten behelpen met te kleine ruimten.
Pastoor Henricus Wilhelmus Michiels, werd op 4 december 1822 in Boekel geboren. Zijn moeder was Hendrica Verhofstad. Verhofstad is een bekende naam in de Commanderij van Gemert en omgeving; het geslacht heeft veel priesterzonen aan ons bisdom geschonken. Als zijn zoon in 1845 is gewijd , overweegt vader Matthijs Michiels om met zijn groot gezin te emigreren naar Amerika.
In 1878 is de Sint Willibrorduskerk voor gebruik gereed. Het zal tot 1881 duren voordat de bisschop de gelegenheid vindt om de kerk officieel in te wijden, te consacreren. Op andere plaatsen daar vele ceremonieën aan vooraf zijn gegaan: eerste steenlegging, hoeksteen plaatsen, kerkwijdingskruizen inmetselen enzovoort. Aan Mill zijn deze zaken voorbijgegaan. Althans we vinden zulks nergens vermeld. Verslaggevers van 5 verschillende krantenedities uit die tijd, te weten De Tijd, Katholieke Stemmen, Graefsche Courant, Boxmeers Weekblad, De Echo van het Land van Cuijk en in de boeken van Bep Claassens en G.H. van Hout, staan de plechtigheden woordelijk weergegeven. Zo'n verslag, volgestouwd met superlatieven, moet je met veel aandacht lezen. Maar tussen de regels door ervaar je dat onze Roomschen, ondanks al die mooie nieuwe kerken nog flink onder de plak zitten bij de overheden. Zo wordt op Willibrordus dag 7 november 1878 Ons Heer in eene statige optocht door een smaakvol versierde straat van de oude kerk, naar de nieuwe kerk gedragen.
"Jammer, dat deze indrukwekkende plechtigheid, om bijzondere redenen bedekte wijze moest plaats vinden : er waren anders een blij Hosanna, gelijk weleer in Jerusalem, opgegaan ter ere van de Zoon Davids. Het verkropte gemoed gaf zich onmiddellijk lucht en heerlijk weerklonk door de ruime gewelven het Laetatus Sum , voorafgegaan van net uitgedorste kleinen, werd de Minnaar der Kinderen zijn nieuwe paleis binnen gevoerd" aldus de verslaggevers.
Processie rond de kerk . foto 1920
Het woord processie met muziek en zang komt in de verslagen niet voor, wel hadden mensen langs de route kaarsjes achter de ramen ontstoken.
We naderen het slot van onze kroniek: 7 kerken uit de 19de -eeuw, gebouwd vanuit Mill door Millsche priesters in Mill of elders in den lande. Bijzonder merkwaardig in dit eindverhaal is wel het verslag van de Graefsche Courant, waar deze vermeldt, dat juist bij die eerste Heilige Mis den Zeereerwaarde Herder pastoor Michiels geassisteerd werd door 3 Eerwaarde Geestelijken van Mill geboortig. Een soort -tableau de la troupe-.
Pastoor Henricus Verstraaten
Pastoor Henricus Verstraaten van Nieuwveen wordt met name genoemd, omdat hij de plechtige feestpredicatie houdt. Zeker zal aanwezig zijn geweest Hendric van Hout, pastoor te Vessem, want hij heeft waarschijnlijk geassisteerd bij de doop van zijn neefje Willem Willibrordus van Hout (1878-1950), die enkele dagen te voren is geboren. Hij is de eerste dopeling in de nieuwe kerk.
Pastoor Hendric van Hout
De 3de mede-celebrant kan zijn geweest Dom Malachias Verstraaten, trappist van Achel en zoon van oud notaris Ambrosius Verstraaten, hoewel zulks niet zeker is, omdat hij in een strenge kloosterorde verbleef.
Mogelijk is in zijn plaats opgetreden de Pater Franciscaan Johan van Lieshout (1827-1889), pastoor van Wijchen en stichter van het kloostercomplex Alverna, geboortig van Wanroy, maar reeds vanaf zijn 2de levensjaar woonachtig in Mill.
Schilderij Dom Malachias Verstraaten Abt van Achel 1891-1912
foto 1920: hoofdingang Sint Willibrorduskerk te Mill.
Van de blijde incomste, de groote dag en de kermis ad 1881.
Na de plechtige Heilige Mis op Willibrord-zondag 7 november 1878 zoals wij reeds vermeld, volgt pas na 3 jaar de officiële inwijding van de nieuwe Millsche kerk op maandag 20 juni 1881. Maar de bisschop van Den Bosch, Mgr. Godschalk heeft er wel 2 dagen voor uitgetrokken. Daags tevoren zondag 19 juni wordt hij om 5 uur in de middag afgehaald door een Garde d'honneur, die haar opwachting maakt aan de grens met de gemeente Escharen.
Overal wapperen de vlaggen en in Mill zelf heeft men maar liefst 8 erebogen opgericht. Een kerkelijke harmonie voor de muzikale begeleiding is speciaal voor het grote feest uitgenodigd en overgekomen uit Gennep. In optocht gaat de stoet eerst naar het centrum van Mill, als waar de Edelachtbare Heer Burgemeester de Bisschop en zijn gevolg hartelijk begroet en welkom heet. Vandaar trekt men naar de pastorie op het Oude Kerkhof, momenteel Hof ten Hove aan de Langenboomseweg. Aan deze optocht nemen deel : de ruiterij, Doele Diana en het Gilde Sint Catharina. Voorts veel bruidjes, zangkoren en heel veel volk, dat ook uit -environs- op het feest is afgekomen. Bij de pastorie aangekomen dankt monseigneur in een treffende en krachtige rede de verzamelde gemeente voor zijn -bleijde incomste- en alles wat men ter opluistering van dit feest heeft gedaan.
Dan komt de groote dag van de plechtige inzegening aan de orde, gevolgd door een pontificale hoogmis met uitbundige koorzang. 's-Middags is er een serenade voor Monseigneur en een wandeling door het versierde centrum. Ook brengt de bisschop de Eerwaarde Zusters, de burgemeester en de notaris. Waarna hij afscheid neemt van zijn Eerwaarde gastheren Pastoors en Kapelaans en door de Garde d'honneur uitgeleide wordt gedaan naar de grens van de gemeente. Deze 3de zondag van juni heeft niet geresulteerd in een traditionele datum voor Kermis van Mill. Volgens een ongeschreven wet maar een aloude gewoonte is de Kerkmis, verbasterd tot Kermis, al eeuwenlang een jaarlijks terugkerend parochiefeest. Een traditie, die in het zuiden des lands algemeen werd aangehouden.
De historicus en schrijver van het aardrijkskundig woordenboek A.J.J. van der Aa berichtte al in 1846, dat Mill de kermis vierde op de derde zondag van september. Tot in lengte van jaren heeft men dat gedaan en doet dat noch steeds. Die kerkmis op deze datum kan dus al eeuwen oud zijn. Ergens staat op een tekening van Jan de Beijer (1743) een verdwaald jaartal 1556, zou dat kunnen duiden op een eerder kerkwijding, kerkmis en kermis?
schilderij kerk Mill rond 1900 door Flosse Tegelen
Na deze feestelijke start Pastoor Michiels zijn volgende projecten: sloop van de oude kerk, klaarmaken van een nieuw gedeelte voor uitbreiding kerkhof en de bouw van een nieuwe pastorie. Het Oude Hof wordt in 1886 openbaar verkocht. Bijgaande prent gunt u een wijdste blik op de kerk van Mill met pastorie en klooster. Passende architectuur in een o zo belangrijke straatwand. Ook zie je nog een rijtje nonnekes achterom ter kerke gaan, ze hebben hun eigen zitplaatsen en je ziet kinderen spelen in de grote tuin in de schaduw van het Godshuis.
Pastoor Michiels overlijdt op 14 februari 1892. Ook hij heeft de -schoonheid- van Uw huis en de woonplaats Uwer glorie bemind, de ijver heeft mij verteerd enzovoort, zegt zijn bidprentje. Nog eenmaal steekt Het Boxmeers Weekblad van 27 oktober 1894 de loftrompet over het duo Michiels-Van Dijk, pastoor en architect, die beiden met "rechtmatige trots kunnen neerzien op het resultaat van het werk hunner handen en hunne ijverige bemoeiingen". Pastoor is dan al gehemeld en de architect vertrokken naar over de Maas. Daar in de Wijchense heide is de bouw van een Franciscanerconvent met kerk en seminarie in volle gang. De eerste schetsen komen uit de koker van Cees van Dijk en de Millenaar pastoor Johan van Lieshout, franciscaan, is initiatienemer, opdrachtgever en stimulator. Hij geeft het complex de naam: Alverna.