Over krijtende Heeren en morrend Volk, 17 e eeuw.
-Om den wille van de smeer, likt de kat de candeleer- Feit is wel, als je bij de hoge heren in de gunst staat, heb je je kostje gekocht, dan kun je een potje breken. We zagen het bij Bronckhorst en we zullen het nog vele malen zien. Het leven van de gewone man, onze voorvader, ging in de 17de eeuw niet over rozen. Onderwijs was schaars. De pastoor had maar liever dat ze niet luisterden naar de protestantse door de overheid aangestelde koster annex onderwijzer. Maar zodoende bleef ons voorgeslacht ook verstoken van de lering in de lees- en schrijfkunsten. De pastoor, en hij alleen was de geestelijke leidsman en vocht ook op maatschappelijk gebied tegen andersdenkende overheid. Zulks ten gunste van zijn gelovig volk. Uiteraard vroom bijgestaan door de dorpsraad, scholtis en schepenen. Over het algemeen word je in de geschiedenis van je streek pas bijgeschreven , als je een scheve schaats rijdt of kunt dansen naar de pijpen van je bazen. In de dorpen viel je zo wie zo niet op, maar bijvoorbeeld in Grave speelde dit wel. Als prins Willem van Oranje in de buurt was, droeg de ambtman eigenzelvers de heilige beelden uit de kerk en was de Grote of Elisabethkerk ineens een protestante tempel. Zag diezelfde ambtman de Spaanse legers naderen onder bevel van Parma, de prins van Anjou, dan werden de beelden afgestoft en herplaatst. Zo komt het, dat je in onze contreien ( in de 16de eeuw) nooit van een beeldenstorm hebt gehoord. Hier werden de kerkelijke attributen in veiligheid gebracht. Streng protestant of overtuigd katholiek waren deze baantjesmannen niet. Oprecht katholiek was wel het gewone volk. Merkwaardig, dat alleen door de protestanten hierover verslaggeving is nagelaten. Zo ook in 1691, toen pastoor Thielen kerk hield op kasteel Aldendriel en op de kansel vertelde, dat gezien het uitdrukkelijk bevel van de bisschop, hij geen inwoners van het kasteel Tongelaar incluis hun heer ->de Hooch ende Welgebooren Heere van Berchem, Heere van Tongler, St. Peters ende St. Lamberecht Woluwe - enzovoort, meer in zijn schuilkerk hoefde toe te laten. Genoemde heer, hoewel contra remonstrant bleek een gesjeesde student in de theologie te zijn en de pastoor niet mis, Norbertijn, Kanunnik van Postel, kruiste veelvuldig de degens met deze kasteelheer. Duidelijk is , dat hij zich als geestelijke en als uitoefenaar van zijn jurisdictie op kasteel Aldendriel, zeker niet de mindere voelde. Ook hij was kasteelheer. De bewoners van Tongelaar behoorden tot de parochie Escharen en daarmee uit. Alleen de omliggende boeren wilde hij wel graag ontvangen, mits zij hunne kerkbijdragen bleven voldoen. Aldus archivaris Douma in zijn artikel in Merlet van 1998.
Een ander voorval, dat minder goed afliep, was de bezetting en ontruiming van de Kapel Maria ten Hove in 1715. Verslag hiervan doet de dominee. Ondanks hun schuilkerk hielden de parochianen van Mill, jaarlijks en soms zoals het uitkwam processies naar Maria op Haefft, Maria ten Hove. Zoals Joseph in Smakt een bedetocht is voor vaklieden en een zalige dood, had deze bedevaart als intentie voor de moeders: het afsmeken van een gunstige bevalling. Een kerkvisitatie van de gereformeerden over 1715 gaat hierover en ook bedevaarten ( uitgifte 1994) onder de redactie van Margry maakt melding hiervan. Omdat het dak van de grote en door de protestanten geconfisqueerde kerk was ingevallen, wilden zij hun diensten voortaan gaan houden in het kleine kapelletje. De dominee had toch maar 5 toehoorders, zijn eega en dienstmeid en de koster net zijn vrouw en zoontje. Dat lieten de katholieken, onze voorouders, niet toe, verstoorde de dienst, maakten de sleutel zoek en kwamen letterlijk in opstand.
De gevolgen zien we in de komende afleveringen te weten Dominees tempel en het kapelleke van de gelovigen ad. 1715 en het verslag daar op volgend; Het kapelleke, de gelovige en de wraeke anno 1715.