Over doop- en trouwboeken, hoog bezoek en prelaten 17 eeuw
Pastoor Lucas Gerlacus Siongers Te Mill anno 1673
Het is eigenlijk te gek voor woorden, maar alleen bij internationale gebeurtenissen duiken soms flarden op over de gewone man. Daarom is de tijd tussen de 2 Franse bezettingen 1672-1678 en 1794-1815 zo interessant. Vanaf die tijd dateren ook de doopboeken, trouw -en begrafenisregisters. Zij zijn het geweten van onze voorvaderen, tenminste voor hen, die kunnen lezen. Daarom is het goed dat we enkele jaartallen op een rijtje zetten:
1648 Vrede van Munster, paepse kercken gesuijvert
1656 Aanvang doopboek parochie Heilige Willibrordus Mill.
1667 Families Van den Hoove en De Quay in huize Den Schettert.
1672 De Fransen in ons land.
Na de laatste Mariënweerder pastoor Floris van Cattenborgh (1598), zoals we gezien hebben, werd de parochie, veelal door zwerfmonniken bediend. Met tussenpozen had men af en toe tijdelijk een pastoor . Deze toestand duurde tot 1648, het jaar van de vrede van Munster. Bartholomeus van de Voort was toen pastoor in Mill en zou dat blijven tot zijn dood in 1656.Waarschijnlijk heeft hij zelf voor een opvolger gezorgd en hem opdracht gegeven een doopregister bij te houden, zie een gedeelte van het (overgenomen) doopboek hieronder.
Kopie van het Doopregister AD 1656.
Pater Gog, waarschijnlijk een Kapucijner minderbroeder ondertekent na elke doop met pr. minorita.
Het is ook in deze tijd, dat de ambtman van de stad Grave en de Lande van Cuijk, heer Ludolph van Steenhuijs, in de kerken de nodige opruiming houdt, altaren laat afbreken, beelden en schilderstukken weghalen en muurschilderingen doet onder kalken. Voor elke post staat een bedrag genoemd en natuurlijk is voor alles wel een mannetje te vinden. Een en ander kunnen we volgen in het boek van de Parochie Heilige Willibrordus Mill ( uitgifte 1976).
Op de boerderij Den Schettert wonen Geurt Ermertzn van den Hoove en zijn vrouw Jenneke Zegers met hun gezin. Waarschijnlijk heeft er voor 1667 een ander huis gestaan en hebben zij alleen maar de voorgevel vernieuwd. Feit is, dat er in dat jaar, blijkens de muurankers, een belangrijke facelift heeft plaatsgehad. Gedegen onderzoek moet uitmaken, hoe een en ander in elkaar steekt. Voor de historie van het gewone volk is deze periode zeer belangrijk. Want ook deze Goduwaert (Geurt) is voortgekomen uit het gewone volk.
Van onvrije, courmensluden enzovoort, tot pachter van een van de boerderijen van den Hof te Hove en tenslotte eigenaar van een mooie heere-boerderij, is een hele stap.
Uit het trouwregister van de Parochie Mill, aanwezig in het bisschoppelijk archief weten wij, dat zijn dochter Cornelia in 1675 huwt met Ludolph de Quay. Getuigen zijn Godfried van de Voordt van Aldendriel en pastoor Theodorus Heuvelmans. Omdat deze echtelieden op 29 juni 1687 in Grave een zoon laten dopen (Herv.), concluderen wij, dat het gezin de Quay-van den Hoove nooit op den Schettert heeft gewoond.
Als Cornelia omstreeks 1700 sterft is zij in het bezit van dit voorvaderlijk eigendom. Ludolph hertrouwt in 1703 met Maria Hendrina Ingenool. Het echtpaar krijgt 3 kinderen. In 1728 wordt een lijst opgemaakt van zijn eigendommen onder de gerichte van Mill. In datzelfde jaar overlijdt Ludolph en wordt in de Grote of Elisabethkerk begraven.
Ondertussen hebben de Fransen ons land bezet. Lodewijk XIV, de Zonnekoning wilde zijn rijk uitbreiden tot aan de oevers van de Rijn en kwam met een geweldig leger van 120.000 man om de macht der kaashandelaren te verpletteren, schrijft Bep Claassens in ons gedenkboek van 650 jaar parochie.
Dat gebeurt in 1672, kerken worden even teruggegeven en enkele nog overgebleven Norbertijnen van Marienweerdt laten van zich horen.
Een van de laatste prelaten, Willem Quisthout, wijst een pastoor aan voor Mill. Lucas Gerlacus Siongers, de allerlaatste Mariënweerder en de eerste pastoor, waarvan wij u een portret kunnen laten zien. Hij wordt later pastoor van Berlicum en abt van Berne te Heeswijk .