Myllesheem vertelt "Heeft Mill toch een Romeins verleden?"
HEEFT MILL TOCH EEN ROMEINS VERLEDEN?
Toen de Romeinen omtrent 50 jaar voor Christus Nederland binnenvielen, woonden hier de Germanen, een volk van eenvoudige boeren. Het Romeinse Keizerrijk breidde zich snel uit over een groot deel van Europa en van Nederland werd alleen het zuidelijke deel onder de Rijn veroverd. Bijna 5 eeuwen lang viel dit gebied onder Romeinse heerschappij en werden steden als Mosa Trajectum het huidige Maastricht en Noviomagum het huidige Nijmegen gesticht. Ook het hedendaagse Cuijk (Ceuclum) kende een grote Romeinse nederzetting.
Romeinse soldaat in gevechtstenue
De Romeinen hebben zodoende tastbare bewijzen in onze omgeving achtergelaten en ook in Haps zijn tijdens de aanleg van de rondweg Romeinse vondsten aangetroffen, waaronder een gouden ring.
In Mill (Mylle) is waarschijnlijk weinig Romeinse activiteit geweest als we moeten afgaan op het ontbreken van restanten uit die tijd. Toch werd er een Romeinse kruik in de Millse bodem gevonden. Vermoedelijk was het een gift aan een dode meegegeven in het graf, hetgeen in die tijd gebruikelijk was. Deskundigen hebben deze vondst onderzocht en schatten de kruik van ongeveer 200 jaar na Christus.
De mooi gevormde kruik is helaas tijdens de graafwerkzaamheden flink beschadigd , maar is voor het grootste deel weer in elkaar gezet. De vindplaats van de kruik was vlak bij het huidige Peel-Raamkanaal of te wel het stromingsgebied van de vroegere Kerkse beek. Deze mondde uit in het vroegere Raamdal, waar nu de straat Molendijk loopt in het verlengde van de Roijendijk.
Nijmegen herbergde 2 Romeinse legioenen, tezamen ongeveer 12.000 man. Deze soldaten ondervonden veel moeilijkheden om te voet het drassige land te passeren, vooral als het hoog water was. De kortste en veiligste oversteek was tussen de Brugse Berg en het Hoogveld. Westwaarts werd de beekbedding steeds breder en verderop lag de moerassige Peel, een schrik voor velen.
Romeinse kruik gevonden te Mill
De Romeinen waren geen echte onderdrukkers en hebben de plaatselijke bevolking veel geleerd. Ze leefden vooral samen met de oorspronkelijke bewoners en dreven handel met elkaar. Veel jonge mannen traden echter wel in dienst om de Maas en de Rijn te bewaken, en te voorkomen, dat ook de rest van Nederland in Romeinse handen zou vallen en tot het keizerlijke imperium zou gaan behoren. Helaas is het bij deze vondst gebleven. Wel is bekend, dat er in het verleden ook 2 van dit soort potjes gevonden zijn vlakbij de kapel Maria ten Hove. Enkele gemeentewerkers stootten tijdens het verrichten van grondwerkzaamheden met hun schop op de vondst. Jammer genoeg zijn de scherven niet bewaard gebleven en is er ook geen melding van gemaakt. Ook blijkt er ooit in Mill een Romeinse wapenuitrusting gevonden te zijn, omdat de Romeinen vanuit Cuijk regelmatig tijdens een jachtpartij op Mills territorium vertoefden. Ook dit gegeven is echter oncontroleerbaar.
Bij een archeologische vondst heeft de Nederlandse burger een meldingsplicht en moet dit aangeven bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed via het vondstmeldingsformulier.
Romeinse helm
Laten we hopen, dat ooit nog eens een inwoner van de oude gemeente Mill & Sint Hubert deze procedure moet gaan volgen en er een Romeinse vondst uit Mill in het archeologisch informatiesysteem wordt geregistreerd. Myllesheem zou zich de koning te rijk voelen met zo een vondst van keizerlijke afkomst. Dat dit van groot belang is, blijkt wel uit het feit, dat we in dit schrijven helaas niet precies kunnen vermelden wanneer het Romeinse kruikje gevonden is.
Waarschijnlijk eind jaren tachtig begin jaren negentig . Het wordt bewaard in de opslagplaats van Stichting Myllesheem. Wel weten we, dat er in 1955-1956 een vuistbijl is gevonden in Mill en er sinds 1930 een vuurstenen bijl uit Mill tentoongesteld wordt in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Maar over het algemeen tasten we in het duister voor wat betreft het Romeinse verleden van Mill.
Bron: Dhr. M. Hoeijmakers, oud lid van Stichting Myllesheem.
Heemkundekring Mill
Columnist Marja Verheijen
De werkgroep Communicatie en PR