Myllesheem vertelt "Unnen aorigen tied deel II"
Myllesheem vertelt; HET JAAR 1939, UNNEN AORIGEN TIED DEEL II.
De bedreiging van een Duitse invasie werd steeds meer voelbaar en kreeg een grotere invloed op het dagelijks leven, ook in het plattelandsdorp Mill. De Nederlandse krijgsmacht werd in paraatheid gebracht om zodoende voorbereid te zijn op een eventuele aanval van onze oosterburen. Ook in Mill bepaalde de gehele situatie het straatbeeld en het het leven van de Millenaren.

De mobilisatie had voor Mill grote gevolgen. Drommen militairen ( men schat ongeveer 10.000 ) werden in Mill gelegerd. Langs het Peelkanaal werden kazematten gebouwd om dekking te bieden tegen vijandelijk vuur. Het werd onrustig en druk in Mill, maar nog steeds op een vrolijke manier. Door de aanwezigheid van de vele soldaten ontstonden er nieuwe contacten en vriendschappen en werd er veel georganiseerd ter vermaak en ontspanning. Er werd een gymnastiekclub opgericht, die al meteen 20 leden had en er waren toneeluitvoeringen. Kapelaan van Roestel kreeg zelfs van de bisschop van Den Bosch toestemming om dames en heren gelijktijdig toe te laten in de zaal. Voorheen was dit strikt gescheiden, dus Mill was zeer vooruitstrevend.
De Bijzondere Vrijwillige Landstorm was aan het begin van de Eerste Wereldoorlog opgericht. Het was een groep van bewapende burgers ter ondersteuning van het reguliere leger. Zij startten in Mill met de organisatie van schietwedstrijden op de heide voor ontspanning, maar zeker ook als oefening.

Dobbelmann's Ibis Shag, een bekend merk tabak destijds, bood de Millenaren en ook de gelegerde soldaten een feestavond aan, compleet met cabaret.
Niet alles stond in het teken van de dreigende oorlog. Ook andere bedreigingen lagen op de loer. De Coloradokever stak voor het eerst de kop op in Nederland en de Peel werd getroffen door een grote storm. Daarentegen was er ook leuk en lekker nieuws. Mill kreeg zijn eerste frietkraam en een postzegelautomaat voor frankering van 5 en een halve cent.

Maar toen het jaar 1939 het einde naderde werden alle dienstplichtigen opgeroepen en de algemene mobilisatie afgekondigd. Er werden stellingen en loopgraven aangelegd en regelmatig ging er een proefalarm af. En de Millse kermis ging niet door.
De vrouwen in Mill werden opgeroepen om truien, dassen en mutsen te breien voor onze soldaten. Onder het motto " Breit allen mee " bereidde men zich voor op de koude winter.
De ordedienst stelde alarmvoorschriften op voor de burgers, er werden schuilplaatsen ingericht , noodrantsoenen aangelegd en Mill werd opgedeeld in sectoren elk met aan de leiding een evacuatiecommissaris.
Tussendoor werd er nog volop gevoetbald en getennist en stond gelukkig niet het hele leven stil.
Mill voer er zelfs wel bij, al die bedrijvigheid in het dorp. De werkeloosheid verminderde van 120 personen naar 20 en burgemeester Jonkheer Carel van Nispen tot Sevenaer kon zelfs een gedeelte van zijn lening aan de kerk terug betalen.
Nadat Duitse troepen per trein de Peel-Raamstelling 10 mei 1940 met gemak wisten te doorbreken, begon de Duitse pantsertrein diezelfde dag nog aan zijn terugtocht. De militairen hadden ondertussen het spoor geblokkeerd met een zogenaamde aspergeversperring. De Duitse pantsertrein ontspoorde hierdoor . De zware gevechten die hierop volgden, duurden twee dagen en werden uiteindelijk door een bombardement op de streek door de Duitsers gewonnen. Dit was pas het begin van "unnen aorigen tied".

Bron: Henk van de Weem
Heemkundekring Mill
Columnist Marja Verheijen
De werkgroep Communicatie en PR